de Heer
21 juli 2018
Op het Bijlmerplein zijn veel bankjes te vinden die met het mooie weer steeds goed benut worden. Mensen voeren er levendige discussies of zitten gewoon voor zich uit te kijken, het winkelende publiek observerend. Op een van de grote cirkelvormige banken zitten vier mannen van Surinaamse komaf met elkaar te praten. Ik ga naast de laatste van de rij zitten, de man heeft een snor en draagt een pet boven zijn grijze haar. ‘Mag ik u wat vragen?’ begin ik het gesprek. Gezien zijn leeftijd lijkt hij me een geschikt persoon om het over het verleden van Suriname en/of de Wereldtentoonstelling van 1883 te hebben.
‘Nee, ik zit niet zo lekker in mijn vel vandaag en mijn vriend is net overleden, dus ik weet zeker dat jouw vraag voor mij niet de moeite waard is’ antwoordt hij. Ik vraag hem hoe hij zo zeker weet dat mijn vraag nutteloos is. ‘Dat weet ik, tenzij je me vraagt of ik geld nodig heb’, zegt hij. Zijn buurman luistert mee en moet lachen om het antwoord. ‘Is geld het enige dat telt?’ wil ik weten. ‘Tegenwoordig wel’, zegt de man, ‘vroeger kon je ruilen, ik een manja, jij een banaan en dan ruilen we die. Dat kan nu niet meer’.
Ik maak aanstalten om te vertrekken omdat ik merk dat hij echt geen zin heeft in een gesprek. Wanneer ik mijn schriftje pak zie ik dat er vogelpoep op zit. Ik laat het de man zien, waarop hij zegt ‘Zie je wel dat je niet gezegend bent, zelfs de vogels zien je niet zitten’. En weer moet zijn buurman hard lachen.
Een paar uur later zit ik op een andere bank wat notities te maken naar aanleiding van een gesprek dat ik met een winkelier voerde. Terwijl ik aan het schrijven ben vang ik flarden van het gesprek op dat naast mij gevoerd wordt. Ik kijk opzij en zie een zwarte vrouw naast een witte man zitten, de man heeft wat folders in zijn hand. ‘Do you feel happy now?’ hoor ik de man aan de vrouw vragen. ‘Shall I pray for you?’ Wanneer ik weer opzij kijk zie ik dat hij haar hand in de zijne heeft, terwijl hij op bezwerende toon zijn spreuk opzegt: ‘Receive now in the name of Jesus . . . your body will be restored . . . receive now in the name of Jesus . . . you will regain your strength . . . receive now in the name of Jesus . . . your body will be restored, no more bondage in this body in the name of Jesus.’ Als ik niets meer hoor kijk ik opzij. De man is alweer verdwenen, op zoek naar een volgend luisterend oor. De vrouw staart voor zich uit. Ik heb de neiging haar aan te spreken, maar doe het niet.