Nelson Carrilho
Hans van der Pas en Nelson Carrilho
4 augustus 2018
Na mijn digitale oproep informatie te delen over de nazaten van de 28 Surinamers die in 1883 op het Museumplein tentoongesteld waren in het kader van de Internatonale Koloniale en Uitvoerhandel Tentoonstelling belt Hans van der Pas me. Hans en ik kennen elkaar van de Rietveld academie, we zaten er gelijktijdig op school en zien elkaar zo nu en dan. Hij vertelt me dat hij mijn oproep las en dat een goede vriend van hem, Nelson Carrilho, een achterkleinzoon van Elisabeth Moendi is. Nelson woont in de Jordaan en weet sinds enkele jaren van het bestaan van zijn overgrootmoeder en zijn grootmoeder Henriette, de eenjarige dochter van Elisabeth die zij met zich meebracht naar Amsterdam.
Elisabeth Moendi
In zijn mooie tekst ‘Ziende, maar op de tast – Een verhaal dat 123 jaar wil overbruggen‘, schrijft Michiel van Kempen, bekend surinamist die zelf twee inheemse Surinaamse kinderen adopteerde die nakomelingen bleken te zijn van dezelfde Elisabeth Moendi (!) over haar: ‘Het meest opmerkelijke aan deze vrouw was nog wel dat zij in het huwelijk was getreden met een indiaan, met wie zij ‘het gewone indiaansche nomadenleven’ leidde. Zeker voor een vrouw van de allereerste generatie migranten uit India moet dit een opmerkelijke stap zijn geweest. Menging tussen Hindostanen en mensen van een andere etniciteit werd pas ver na de Tweede Wereldoorlog een geaccepteerd verschijnsel – hoewel in sommige families nog altijd niet. Maar een gemengde relatie van een Hindostaan met een indiaan is – hoeveel uiterlijke kenmerken zij soms ook gemeen hebben – tot op de dag van vandaag ongewoon. Elisabeth Moendi moet de allereerste geweest zijn’.
Een paar dagen later zijn Hans en Nelson bij mij op bezoek in Heesterveld, Nelson vertelt dat zijn zus hem op de geschiedenis van hun voorouders attendeerde.Tijdens haar genealogische zoektocht stuitte ze op Elisabeth Moendi. En aangezien het Rijksmuseum het boek ‘les habitants de Suriname à Amsterdam’ in haar bezit heeft met daarin twee foto’s (één en face en de andere en profil) van Elisabeth Moendi, bestelde zij bij het museum een foto van Elisabeth Moendi, haar overgrootmoeder. De foto voldeed niet helemaal aan haar verwachtingen, waarna ze hem aan haar broer gaf. Nelson hing de foto op in zijn atelier, duidelijk zichtbaar voor passerende voorbijgangers. Veel mensen reageerden op de foto, zijn overgrootmoeder kwam zo ook voor hem steeds meer tot leven.
Nelson Carrilho, geboren in 1953 op Curaçao (Nederlandse Antillen), kwam in 1965 naar Nederland en studeerde vanaf 1980 bij de beeldhouwafdeling van de kunstacademie in Utrecht, toen nog Artibus geheten (thans HKU). In zijn werk speelt de mens een belangrijke rol, niet alleen als een individu dat letterlijk ruimte inneemt, maar ook als onderdeel van een groter geheel, een complexe maatschappij. Bijna iedere Amsterdammer kent waarschijnlijk zijn iconische anti-racisme beeld in het Vondelpark dat hij in 1984 maakte na de moord op Kerwin Duinmeijer.
Moeder Rots Vond – foto: Rogier Fokke
En ook het beeld Dragers van Verre (1989), symbool van een multicultureel Amsterdam in het Westerpark, zullen veel mensen kennen. Op Carrilho’s website vond ik de bijbehorende, door hem geschreven tekst: ‘Laat ons allen er bij stil staan, dat elk mens waar hij of zij ook vandaan kwam of naartoe gaat, zijn culturele rijkdom heeft meegenomen en uitdraagt, opdat wij ten alle tijde zijn schoonheid mogen ervaren’.
Dragers van Verre – foto: Rogier Fokke
Sjoerd Kuyper schrijft op dezelfde website dat het beeld ‘als thema de constante verplaatsing van mensen van continent naar continent (heeft)’. Zonder dat Carrilho de geschiedenis van zijn oma Henriette en zijn overgrootmoeder Elisabeth Moendi kende maakte hij in dus al 1989 het ultieme beeld over zijn twee familieleden.
Nelson vertelt dat hij van plan is een reis te maken waarbij hij in eerste instantie India wil bezoeken, Afrika en Suriname volgen eventueel later. Hij wil een verandering van zijn eigen bewustzijn creëren, een reis binnen zichzelf maken, ‘ontwesteren’. In zijn atelier heeft hij een altaar ingericht om de reis voorspoedig te laten zijn, kern van dit altaar is de foto van Elisabeth Moendi die hij van zijn zus kreeg. Rondom zijn overgrootmoeder heeft hij diverse van zijn eigen beelden geplaatst, samen vormen ze de zijn eigen geschiedenis, een bloedlijn van tenminste 125 jaar.
Hans van der Pas mailde me de volgende dag het volgende over de naam Moendi: ‘Ik heb nog even nagevraagd bij mijn Indiase vriend en die kon mij vertellen dat Moendi = gelijk aan Marandi en dat dit inderdaad een gebruikelijke familienaam is bij Santal.
The Santal, or rarely Santals are an ethnic group, native to Nepal and the Indian states of Jharkhand, West Bengal, Bihar and Odisha. Santhals are the largest tribe in India in terms of population. There is also a significant Santhal minority in neighboring Bangladesh, and a small population in Nepal and Bhutan. They are one of the largest Scheduled Tribecommunities in India. The Santals mostly speak Santali, an Austroasiatic language and that is the most widely-spoken of the Munda languages. Santali is a language in the Munda subfamily of Austroasiatic languages, related to Ho and Mundari, spoken mainly in the Indian states of Jharkhand , West Bengal and Chhattisgarh.’
Ook Nelson Carrilho stuurde me later aanvullende informatie. Een foto van het altaar in zijn atelier waarin Elisabeth Moendi een belangrijk beeldend element is, en ook een foto van een andere installatie, namelijk Take back your gods.
Deep in me a passionate dream – foto: Tom Benavente
Take back your Gods – foto: Nelson Carrilho
Bij het altaarstuk Deep in me a passionate dream schreef hij een gelijknamige tekst:
Deep in me, a passionate poem
Elisabeth Moendi is mijn overgrootmoeder, geboren in Calcutta, India. In 1867, toen ze 13 jaar was, vertrok ze per zeilschip vanuit Calcutta als een ‘koelie’, een contractarbeider naar Suriname. Daar trouwde zij met een Arrowak, iemand die behoorde tot de inheemse bevolking van Suriname. Op 4 april 1883 vertrekt een boot met 28 Surinamers richting Bretagne, via het eiland Martinique, waarvandaan de trein naar Amsterdam wordt genomen. De groep is ‘gehaald’ om tentoongesteld te worden op de Internationale, Koloniale en Uitvoerenhandel Tentoonstelling (Wereldtentoonstelling). Het tentoonstellen van mensen (de menselijke dierentuin) was een zeer populair concept in die jaren in Europa. De groep kreeg een plaats in een grote tent achter het Rijksmuseum in Amsterdam. Door Surinamers en ook Javanen uit het gekoloniseerde Indonesië neer te zetten als onbeschaafd, primitief en dierlijk, probeerde men de bevolking ervan te overtuigen dat het koloniseren gerechtvaardigd was en de superioriteit van het blanke ras en van de eigen natie benadrukken.Propaganda en entertainment heeft het westerse perspectief gevormd en heeft bijna vijf eeuwende perceptie van ‘de ander’ beïnvloed. Onder de tentoongestelde koloniale onderdanen waren mijn overgrootmoeder Elisabeth Moendi en haar dochter Henriette Moendi. Beiden werden ter plekke bestudeerd en opgemeten door wetenschappers. Velen van deze wetenschappers meenden dat zwarte mensen evolutionair gezien dichter bij de dieren stonden dan witte mensen. Dat rechtvaardigde meteen ook het gebruik van menselijke dierentuinen. Eigenlijk komt het er op neer dat mensentuinen en vernietiging eigenlijk twee kanten van dezelfde medaille vormen.
Met de twee installaties (foto), waarin ik een foto van mijn overgrootmoeder verwerkt heb, probeer ik een glimp te vangen van de diepe mysteries die ze heeft ervaren, in een stormachtig leven, op zoek naar een menselijker bestaan. Dit altaarstuk: Deep in me a passionate poem, een sacraal kunstwerk die kritische vragen opwerpt, markeert het begin van mijn onderzoek in India, Suriname en Nederland om een verborgen geschiedenis te duiden.
Dit is een familieverhaal over migratie, vermenging en kolonialisme.